Wanneer is een oogonderzoek noodzakelijk?
13 Dec
Het ligt voor de hand dat een oogonderzoek noodzakelijk is als er oogklachten zijn. Ook hoofdpijn kan een reden zijn voor een onderzoek. De Nederlander zal hiervoor eerst naar de huisarts moeten en kan enkel na doorverwijzing van zijn huisarts (soms pas na verloop van maanden) bij de oogarts terecht. De Belg kan kiezen en kan ofwel naar de huisarts gaan of meteen naar de oogarts van zijn keuze gaan. De wachttijden, om bij de oogarts terecht te kunnen, lopen de laatste tijd wel wat op, maar is veel korter dan in onze buurlanden. De reden waarom deze wachttijden wat oplopen is enerzijds het gevolg van de evolutie van de oogheelkunde zelf, waarbij de oogarts steeds meer tijd dient vrij te maken voor operaties en de veroudering van de bevolking anderzijds. Voor echt dringende gevallen kan de huisarts, indien nodig, meestal de dag zelf nog wel een afspraak bij de oogarts versieren. De huisarts is sterk beperkt in zijn technische mogelijkheden. De oogarts kan beroep doen op tal van instrumenten. Het belangrijkste instrument is zijn microscoop, de spleetlamp genaamd. Zonder deze spleetlamp is de oogarts zijn naam niet waard.
Als je nu denkt goede ogen te hebben, wanneer is dan een oogonderzoek nodig?
Een eerste oogonderzoek voor de leeftijd van 5 jaar is absoluut noodzakelijk. Het doel van dit onderzoek is om na te gaan of er bij het kind geen lui oog is. Een kind met een normaal oog en een heel zwak oog zal volledig normaal functioneren. Hij of zij is in staat om alles te zien, zelfs hele kleine dingen ver of dichtbij. Hierop kan je dus niet afgaan. Een lui oog moet zo snel mogelijk behandeld worden, bij voorkeur voor de leeftijd van 5 jaar en uiterlijk voor de leeftijd van 7 jaar. Dit oogonderzoek wordt om de 2 jaar in de school uitgevoerd door het CLB. Dit onderzoek is in die zin betrouwbaar, dat je er zeker kan van zijn dat er geen probleem is, als je kind niet met een verwijsbrief naar huis komt. Een verwijsbrief voor de oogarts geeft aan dat er misschien een probleem is. Het CLB geeft er steeds de voorkeur aan om bij de minste twijfel een kind door te sturen. Een probleem stelt zich wel wanneer kinderen pas op de leeftijd van 6 jaar voor het eerst naar de school komen en aldus ontsnappen aan de noodzakelijke controle van het CLB op jongere leeftijd. De controles van het CLB volstaan verder ruimschoots en dit tijdens de gehele schooltijd.
De eerste noodzakelijke controle op latere leeftijd, is rond de leeftijd van 40 jaar. Deze controle is niet zozeer nodig om eventueel een eerste leesbril te aan te passen, maar wel om de oogdruk te meten en het netvlies en de oogzenuw te bekijken. Een sluipend glaucoom kan immers reeds op deze leeftijd ontstaan en zal, zonder afdoende behandeling, geleidelijk aan de oogzenuw onherroepelijk aantasten. Deze controles zullen dan verder om de 3 tot 4 jaar herhaald worden en dat tot het eind van het leven. De controles die door de arbeidsgeneesheer worden uitgevoerd, veranderen hier niets aan. De bedrijfsarts controleert enkel het zicht en verricht dus de noodzakelijke oogdrukmeting niet. De bedrijfsarts zal de werknemer er enkel op wijzen dat de bril niet meer past. Een slechte bril zal de ogen overigens niet kapot maken, maar zal niet het comfort en het zicht bieden van een goed aangepaste bril. Vanaf de leeftijd van 55 jaar is de opsporing van letseltjes van het centrum van het netvlies een tweede goede reden om dit oogonderzoek om de 3 tot 4 jaar te ondergaan. Mensen met verhoogd risico op maculadegeneratie (familiale voorgeschiedenis, zwaarlijvigheid, blanke ras, roken) wordt aangeraden om vanaf de leeftijd van 55 jaar jaarlijks bij de oogarts langs te gaan.